De versieringen aangebracht in dit klooster dat gebouwd is tussen 1510 en 1522 getuigen van de opkomst van de Renaissance in de lokale architectuur.
De structuur van het geheel blijft gotisch dankzij de verbindingsribben en tiercerons in elke galerij en een hele reeks sluitstenen die zo kenmerkend zijn voor de laatgotiek. De galerijen geven uit op de tuin via drie vensters met een spitsgevel, rijk verfraaid met engeltjes en duiveltjes. De eenvoudige of gedraaide zuilen zijn opgesmukt met Korinthische kapitelen met bloemstempels, bladeren van acanthus of laurier of kruisbeelden. De meeste zuilen vertonen kenmerken van de Italiaanse renaissance: ze zijn voorzien van mascarons, hoornen des overvloeds, wijnranken en wandschelpen als in de oudheid.
In de tuin staan geneeskrachtige planten die in het begin van de XVIde eeuw in deze streek gebruikt werden, zoals de Achillea ptarmica (wilde bertram) tegen blaasproblemen en kiespijn, de Paeonia officinalis (pioen) gekend wegens hun effect op darmkwalen en hoofdpijnen, of de Lavandula augustofolia (de echte lavendel), een heel efficiënt antisepticum.